Val Vlieg


woorden dansen

Soul #1 audience

In hun cloud studio in Den Haag werken Jerôme Meijer en Isabel Chaffaud aan een choreografie met professionele dansers en amateurs (bewegers). Zij willen ook de derde partij, het publiek, actief betrekken en creëerden de gelegenheid om tijdens een repetitie publiek te zijn. Aan het slot van de repetitie die ik mocht bijwonen zal een van de andere publiek aanwezige de opdracht voor de dans en impliciet voor de choreografen als bezieling duiden, bezieling die zich tot in het publiek doorzet.

Publiek, dansers, bewegers, het zo gebruiken van begrippen door de choreografen verwijst naar een verdeling, naar een hiërarchie. Hiërarchie is de verdeling van wat al impliciet ingedeeld is. Het staat tegenover de indeling van diegenen die zich over een onbepaalde open ruimte verdelen. En een ruimte vullen, zich erover verdelen is iets heel anders dan het verdelen van een ruimte. Met de stem, met logos, ratio, verdelen we een ruimte in hier ik, daar jij. In een theater ontstaat daarmee het verschil tussen podium en zaal, publiek en performers. Met een nauwelijks verholen hiërarchie. Dans is eerder een zich verdelen over de ruimte vanuit lichamelijkheid, niet alleen het individuele lichaam, maar een inhaken op krachten die ontstaan als lichamen zich over een open ruimte verdelen.

Bij binnenkomst van de repetitieruimte wordt ik, net als de andere publieksleden, benaderd door een danser die me woordloos vraagt me door haar te laten geleiden de zaal in, ze wil dat ik mijn ogen sluit. Het is een prikkelende ervaring, de ruimte wordt tastbaar, vol, vol als in een mond vol aardbeien. De smaak van geluid, het zachte knerpen van mijn sokken op een gladde vloer, na enkele rondjes eindig ik op een stoel. We zitten rondom een dansvloer in een oefenruimte. Het is een moment stil, iedereen wacht. Dan komt een van de dansers voor me staan, ze steekt haar handen uit, kijkt me indringend aan, nodigt me uit haar te volgen. Vreemd, maar ook geamuseerd en wat opgewonden volg ik. Ze daagt me uit, beweegt zich kronkelend vlak voor me en ik weet niet anders dan te wachten en zoveel mogelijk bij mezelf te blijven, in mijn eigen kracht. Ik probeer de neiging met haar te dansen, haar bewegen te beantwoorden, te onderdrukken, al weet ik niet goed waarom. Ze neemt opnieuw mijn handen en brengt mijn armen om haar middel, zo staan we even, sterk en geborgen, ze brengt me terug naar mijn plek. Even verscheen de dochter die nooit geboren werd, als Salomé die danst om haar offer. Het vol van de aardbeien is nu rond en warm als bloed en heeft zich over heel mijn lichaam verspreid.

Na de introductie en de uitdaging is er choreografie, kort en snel, tastbaar en dichtbij. De ruimte raakt gevuld. De dansers eindigen op de grond, verstilt in een verkrampte houding. De zwart geklede man naast me glijdt voorover en kruipt tussen de stilliggende dansers door. Halverwege staat hij op en richt zich tot ons, spreekt van de dansers en van publiek, van ons. Wij hoeven niet bang te zijn stelt hij. Hij probeert ons ervan te overtuigen dat hij aan onze kant staat. In de stem is het verdelen een representeren, een hiërarchie, wij gerepresenteerd door de man, de ruimte verdeelt zich in de stem, de dansers en het publiek.

Hij vraagt een vrouw uit het publiek om de dansers te wekken. Ze moet zich bij elke danser voorover buigen en iets in het oor fluisteren. Een voor een komen de dansers omhoog en heroveren de ruimte. De spreker trekt zich terug. Dit afwisselen van spreker en dansers herhaalt zich een aantal keer, de spreker geeft het publiek de mogelijkheid om op afstand te blijven, door de ruimte te sluiten in helder verdeelde parten. De dansers breken die ruimte open, ze hebben medeplichtigen in het publiek, bewegers die hen in de herovering ondersteunen. Even worden we dan niet gerepresenteerd door de verhelderende, al te verhelderende stem. We worden deel van de ruimte, kunnen weten en kennis loslaten. Dans is dat wat zich tussen mensen afspeelt, een gedragen worden door krachten die het individuele ver overstijgt.

In een van de laatste afwisselingen worden we allemaal uitgedaagd te dansen. De krachten die ons dragen geven alles een ziel. De spanning tussen dans en momenten van tekst en woorden is voelbaar in het ritme dat plots vertraagd en iedereen dwingt zo langzaam mogelijk te bewegen. Een slow walk die zich tegen het heersend tijdsbeeld van snel en meedogenloos richt, ons dwingt het bewegen in al zijn facetten te overwegen en bedachtzaam te volvoeren. Iets dat in woorden al vervlogen zou zijn voor het goed en wel uitgesproken is. We dansen als Salomé, we dansen het onzegbare.

(repetitie en voorstelling in Korzo bijgewoond zomer 2017)

René